De lange geschiedenis van de Martinikerk in het kort
De oudste kerken
Voordat de eerste stenen kerk werd gebouwd heeft er blijkens de opgravingen eerst een houten kerk gestaan. Omstreeks het jaar 1000 werd er een eenbeukige kerk van tufsteen aan het Martinikerkhof gebouwd. Daarvan zijn tijdens de laatste restauratie resten teruggevonden in de fundamenten van de huidige kerk. Omstreeks 1220 werd op dezelfde plaats begonnen met de bouw van een grotere bakstenen kerk in laat-romaanse stijl. De Martinikerk was toen een driebeukige kruiskerk met een hoog middenschip en lagere zijbeuken. Ronde absides sloten het koor en de zijbeuken af. Van deze bouwfase zijn nog veel sporen in de kerk aanwezig. Voorbeelden zijn de ronde vensters en de spaarvelden met siermetselwerk (te zien aan de buitenkant van de kerk) in de noord- en zuidgevel van het schip. Dank zij het stadszegel van 1245 dat eeuwenlang dienst heeft gedaan en waarop de toenmalige Martinikerk was afgebeeld, weten we hoe de kerk er in die tijd ongeveer heeft uitgezien.
De Martinitorens
Op de 13e-eeuwse afbeelding is de toren inpandig. Op 26 juni 1468 stortte de toren in ten tijde van bouwwerkzaamheden en beschadigde ook nieuwe westelijke gewelven. De nieuwe toren zoals wij die nu kennen, werd tussen 1470 en 1550 westelijk van de kerk gebouwd. Hierdoor kon de kerk naar het westen worden uitgebreid.
De ronde pijlers tegenover het orgel zijn opgetrokken op de fundamenten van de oude toren. Van 1577 tot 1627 moest de toren het na een brand zonder de hieronder afgebeelde spits doen. De houten bovenbouw uit 1627 bracht de toren op een hoogte van 97 meter. In 1798 werd de toren krachtens een besluit van de Nationale Vergadering, eigendom van de burgerlijke gemeente.
Van romaans naar gotisch
Dank zij de bloeiende handel en de toegenomen welvaart en bevolkingsgroei in de 15de eeuw ontstond behoefte aan een grotere kerk. De uitbreiding van de kerk vond plaats in de gotische stijl zij het met behoud van romaanse elementen in schip en dwarspand. Door nieuwe technieken was het mogelijk hoger te bouwen en meer licht toe te laten door grote vensters in de muren aan te brengen. Het oude koor werd in het begin van de 15e eeuw vervangen door een hoog, licht koor. Door de verhoging van de zijbeuken tot de hoogte van het middenschip veranderde de kerk in een zogenaamde hallenkerk. De kapel ten noorden van het koor werd in de 16de eeuw in laatgotische stijl gebouwd.
Restauratie naar de situatie in de 15e eeuw
Tijdens de laatste restauratie (1962 - 1975) zijn schip en koor teruggebracht naar de situatie van rond 1460. Elementen uit de laat-romaanse periode zijn opnieuw aangebracht of hersteld. Minder fraaie veranderingen uit latere eeuwen zijn grotendeels ongedaan gemaakt. Bij die restauratie is de rechte daklijst van het schip uit 1688 vervangen door dwarskappen zoals die op gravures van vóór 1688 te zien zijn.
Bij de laatste restauratie zijn in de Martinikerk schilderingen uit de drie belangrijkste bouwperioden opnieuw blootgelegd. Zo zijn de gewelven van het schip verfraaid met fresco's (schilderingen op natte kalk) uit de 13e, de 15e en de 16e eeuw. Afbeeldingen van heiligen worden afgewisseld door figuratieve voorstellingen en plantmotieven.
In het koor bevindt zich een bijzondere serie van veertien schilderingen uit circa 1545. Daar is het leven van Christus uitgebeeld door een onbekende 16de-eeuwse schilder. Hij gebruikte de zogenaamde secco-techniek waarbij de schildering op een droge kalklaag wordt aangebracht. Deze schilderingen werden in 1923 bij toeval ontdekt toen het koor opnieuw zou worden gewit.
Inventaris
De kansel in de Martinikerk heeft zijn oorsprong in de 16e eeuw maar is in de 19e eeuw ingrijpend veranderd tot de huidige uitvoering. Dorpskerken hebben vaak een of meer herenbanken met soms mooi houtsnijwerk. In de stad waren burgemeesters en raad de baas en in 1560 hadden zij hun eigen gestoelte dat in 1628 werd vernieuwd. Zij hadden hun plaatsen boven in het gestoelte en zaten daarmee hoger dan de predikant op de kansel op wie ze dus neerkeken. De Staten van Stad en Lande besloten in 1664 om een eigen gestoelte te laten maken en dat kreeg dezelfde hoogte als dat van het stadsbestuur. Beide banken staan tegen de noordmuur van de kerk met een hoge staande klok er tussen in.
Hoofdorgel
Behalve om de serie schilderingen in het koor is de kerk ook beroemd om het prachtige hoofdorgel. De bouw van het orgel in de Martinikerk begon rond 1480. Bij de eerste bouwfase was de humanist Rudolf Agricola als adviseur betrokken. De ontwikkeling van het orgel kende haar hoogtepunt in de 18de eeuw nadat het achtereenvolgens door Arp Schnitger, diens zoon Franz Casper en Albertus Hinsz was uitgebreid. Tijdens de grote restauratie van het orgel (voltooid in 1984) is de situatie van 1740 als uitgangspunt genomen. Met zijn 3500 pijpen en 53 registers is het orgel van de Martinikerk één van de grootste Noord Europese barokorgels.
Koororgel
Aan het einde van de dertiger jaren werd de koorruimte van de Martinikerk ingericht voor het houden van kerkdiensten. Toen ontstond de wens om daar een orgel te plaatsen. Het orgel dat gekocht werd voor 150 gulden van de parochie in Heythuysen (L) kwam oorspronkelijk uit het klooster van Nunhem, een plaats in de buurt van Roermond. In Roermond bevond zich het huidige koororgel; het rugpositief komt van een groter orgel dat gereed kwam in 1744 en gebouwd was door een orgelbouwer uit het geslacht Le Picard. In de Franse tijd werd het klooster opgeheven, het Grand Orgue verhuisde naar Roggel (waarna het uiteindelijk verdween) en het Positif naar Heythuysen.
De firma Verschueren heeft het orgel in 1939 overgeplaatst en hersteld. Na de restauratie van de Martinikerk is het orgel lange tijd gedemonteerd geweest en buiten gebruik, maar in 2001 vond de her-ingebruikname plaats, na een zorgvuldige restauratie door de firma Verschueren te Heythuisen. Het pijpwerk, de windvoorziening en het speel- en registermechaniek zijn hersteld en voor zover nodig vernieuwd. Daarbij is niet alleen gebruik gemaakt van pijpwerk uit de bouwtijd maar ook van aanvullingen die tijdens een restauratie in 1847 aangebracht werden. Het koororgel is een fraai voorbeeld van Frans-Waalse orgelbouw uit de Louis XV periode, en uniek in het noorden van Nederland.
Literatuur o.a.:
Drs. E.O. van der Werff: Martini kerk en toren; Bureau Walburg, Assen en Noordboek, Groningen, 2003.
Drs. E.O. van der Werff: De Martini - kerk en toren in hartje stad; Stichting Vrienden van de stad Groningen (Groninger Tijdingen 5), 1991.
Behoud ik jou – behoud jij mij, de Martinikerk gerestaureerd; Groningen 1975.
P.L. de Vrieze en Jelle Otter: Het koor van de Martinikerk te Groningen; Comité restauratie Martinikerk, Groningen, 1969.
Amarins van der Feen, Dorinda Hijszeler-Schouwenaar, Mirjam de Jonge: Kijken naar de Martinikerk, kijken naar de Martinikerk door de eeuwen heen; Stichting Martinikerk Groningen, Groningen, 2004.